In de biografie zagen we dat Farwerck er sociale ideeën op nahield. De Rotary Club was hierin perfect voor hem.
Het doel van Rotary is het aanmoedigen en het aankweken van het ideaal van dienstvaardigheid als grondslag van een waardige ondernemingsgeest en in het bijzonder het aanmoedigen en bevorderen van: […]
internationaal begrip, goede onderlinge verstandhouding en vrede door een wereldomvattende fellowship van mensen, die werkzaam zijn in een bedrijf of beroep en verenigd zijn in het ideaal van dienstvaardigheid
Valt te lezen op de website van Rotary Nederland[1].
Dat is een aardige samenvatting van Farwerck! Een zakenman die wil werken voor de medemens en dit eerder deed in commissies. Ik kan me goed indenken dat Farwerck enthousiast werd toen in 1924 in Amsterdam en Utrecht de eerste Rotary Clubs in Nederland werden opgericht.
Zo ontstaat in 1927 het idee om een Rotary Club op te richten in Hilversum. Farwerck was er bij, E.M. Jaarsma en M. Moltzer. Jaarsma is de open haarden man op wiens terrein archeologische vondsten zijn gedaan.
Op 1 december voegden Geert van Mesdag zich bij de groep en een maand later A.R. Buwalda, P.J. van Dam, Gerrit van Duyl en J.H.M.M. de Rode wat een groep van negen opleverde.
Op 19 januari 1928 hield Farwerck een pleidooi om een organisatie op te richten voor geestelijk gehandicapte kinderen na hun schooltijd.
Er kwamen nog wat mensen bij, sommigen vertrokken weer. In de begindagen waren er nog niet het aantal lezingen dat de Hilversumse Club van latere jaren zou typeren. Wel werd er tijd gestoken in het elkaar beter leren kennen en… in de voorbereidingen om te komen tot een lokaal museum.
Toen de Hilversumse Club zich had uitgebreid tot 15 leden was het tijd om zich aan te sluiten bij Rotary Nederland.
De installatie van de Hilversumse Club vond plaats op 31 mei 1928. Er waren 13 leden en 12 gasten aanwezig. Van Duyl stelde voor om ook lid te worden van Rotary International. Hiervoor werd een commissie samengesteld. Farwerck werd benoemd tot penningmeester, de zwaarste functie volgens de speech.
Bij de installatie werden liederen gezongen over de leden en tekeningen getoond. Die van Farwerck zijn te zien op de website.
Hij is nu een paar keer genoemd, maar Gerrit van Duyl (1888-1952) is de priester die door Mussert werd gevraagd om bij Farwerck te polsen naar interesse voor de functie van hoofd Propaganda van de N.S.B. Van Duyl en Farwerck stonden niet (altijd) op goede voet. Van Duyl zou zelfs binnen de N.S.B. een anti-Maçonnieke campagne zijn gestart in 1937. Kennelijk was hij niet (meer) zo blij met de man die hij had aangebracht bij de N.S.B.
Veel van het bovenstaande komt uit een boek dat is uitgebracht voor het 60-jarig jubileum van de Hilversumse Club[2]. Er is ook een boek over Rotary voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog[3], maar Farwerck komt daar niet heel veel in voor. Hij wordt wel vermeld als Vrijmetselaar, maar niet als “Rotarian”. Aan de andere kant wordt ook het feit dat Mussert Rotarian was niet meteen vermeld.
Wel valt er te lezen dat er binnen de Hilversumse Club serieuze problemen ontstonden toen de N.S.B. werd opgericht. “Gelukkig” waren er maar weinig Rotarians die lid waren van de N.S.B., maar toch niet de minste met Mussert en Farwerck binnen de gelederen. Hilversum had drie N.S.B.’ers wat de sfeer aardig verziekte. Sommige leden bleven weg, of probeerde de N.S.B.’ers te mijden. Er ontstonden zelfs woordenwisselingen tijdens lunches.
De voorzitter was van mening dat er niets hoefde te worden ondernemen richting N.S.B.’ers “hoe dicht zij zich ook bij de leider bevinden” (een duidelijke verwijzing naar Farwerck en Van Duyl), maar de overige leden waren het hier niet mee eens. Dit zorgde ervoor dat één lid zijn N.S.B. lidmaatschap opzegde ten gunste van de Rotary, een andere deed het precies andersom en de derde deed helemaal niks en dat was Farwerck. Hij bleef nog enige tijd gewaardeerd lid van de Club. Hij werd omschreven als een “blinde, maar geen slechte man”. Hij behield zijn lidmaatschap tot juni 1940.
De reden voor het beëindigen van zijn lidmaatschap is dat naast Vrijmetselarij ook de Rotary werd verboden door de Duitsers. Misschien omdat hij vanwege zijn verleden in de Vrijmetselarij toch al wat in het nauw zat, besloot dat hij zijn Rotary lidmaatschap maar misschien beter kon beëindigen.
De Jaeger beschrijft dat er na de oorlog schoon schip werd gemaakt binnen de Rotary, maar niet dat Farwerck verzocht om terug te komen. Waarschijnlijk was dat toch niet gelukt als hij het al had geprobeerd.
In de tweede Bouwsteenen uit 1928 beschrijft Farwerck de Rotary en noemde de leden “idealistische zakenmensen”. Waarschijnlijk zag hij zichzelf ook zo.
In het artikel beschrijf hij hoe de mensheid steeds materialistischer wordt, vooral na de Franse Revolutie, en dat deze crisis heeft geleid tot aansprekende motto’s als “service above self” en “he profits most, who serves best”, bekende motto’s van de Rotary. Op een enthousiaste toon beschreef hij de geschiedenis van de Rotary, de tien plichten, het is duidelijk dat hij iets had gevonden wat hij zocht.
Andersom maakte hij ook ‘reclame’. Samen met een ander lid gaf hij in 1929/30 lezingen over Vrijmetselarij voor zijn Rotary Club.
Farwerck was een idealistische zakenman die zich verkeek op een opkomende politieke partij. Acht jaar lidmaatschap daar heeft zo’n beetje elk initiatief van hem voor de rest van zijn leven de nek omgedraaid. 12 Jaar is hij lid geweest van de Rotary. In die tijd heeft hij dingen gerealiseerd zoals de oprichting van een lokaal museum (een lang gekoesterde wens), een netwerk voor onfortuinlijke kinderen, hij heeft er vrienden ontmoet. Hoogenboom stelt de Rotary erg centraal in het leven van Farwerck. Zoals we hebben gezien, was het één van de organisaties waarin Farwerck zich ontwikkelde.
[1] https://www.rotary.nl/texel/Wat%20is%20Rotary/grondslagen-van-rotary/ (dd. 27/1/2023)
[2] Rotary Club Hilversum 1928 – 1988
[3] Rotary vóór tijdens en ná de Tweede Wereldoorlog