Zoals inmiddels duidelijk is, is Farwerck hoogstwaarschijnlijk eerst in aanraking gekomen met de Theosofie en langs die weg met gemengde Vrijmetselarij. Wat geschiedenis.
Vrijmetselarij is traditioneel een mannen aangelegenheid, maar niet iedereen vond dat nog van deze tijd. Tegen het einde van de 19e eeuw begonnen een aantal mensen meer te doen dan alleen praten. Een Franse loge wijdde in 1882 een vrouw in, Maria Deraismes (1828-1894). De Grootloge waarbinnen dit gebeurde was vrij liberaal, maar dit ging was een brug te ver voor veel leden, dus samen met Georges Martin (1844-1916) richtte Deraismes een nieuwe orde op, een waarvan ook vrouwen lid konden worden, de Grande Loge Symbolique Écossaise “Le Droit Humain” in 1893. Deze symbolische Schotse Grootloge zou uiteindelijk de Internationale Orde der Gemengde Vrijmetselarij le Droit Humain gaan heten. LDH in het kort.
Deraismes was inmiddels overleden. Martin wilde twee problemen die hij had met Vrijmetselarij oplossen in zijn nieuwe orde: de afwezigheid van de vrouw en de aanwezigheid van de Bijbel. In een ‘traditie’ die al langer aan de gang was in Frankrijk (maar die begon in België) schreef Martin alle verwijzingen naar de Bijbel of naar ‘het hogere’ uit het rituaal. Hij baseerde zich hierbij nog wel op het rituaal uit de orde waar hij vandaan kwam.
In het begin liep het goed voor LDH. Er kwamen nieuwe leden (vooral vrouwen), nieuwe loges, zelfs een loge in Zürich in Zwitserland, maar na een paar jaar stagneerde de groei.
In deze periode gaf Annie Besant (1847-1933) leiding aan de internationale Theosofische Vereniging en zij bespeurde onder haar leden de wens om meer praktisch bezig te zijn, leden waren op zoek naar ritualistiek. Besant hoorde van Le Droit Humain en liet zich samen met zes anderen in juli 1902 in Parijs inwijden door Martin. Daarop trok ze naar Londen waar ze van plan was een nieuwe loge op te richten. Ze gaf bij Martin aan dat ze niet van plan was om in Engeland zijn atheïstische rituaal te gebruiken en voor de installatie van loge Human Duty no.6 werd een rituaal gebruikt van de Grand Lodge of Scotland.
Het schijnt dat de eerste Britse loges toch nog een tijdje met een Engelse vertaling van het rituaal van Martin hebben gewerkt, maar in 1904 richtte Besant in haar woonplaats Benares in India de 101e LDH loge op genaamd Dharma. Al snel volgde de “Dharma Workings of Craft Freemasonry” welke een mengeling is van het Schotse rituaal en dat van Martin, met nog wat Theosofische toevoegingen. Dit rituaal werd zowel in het Nederlands als het Engels uitgegeven door Duwaer en Van Ginkel.
Het is echt ongelofelijk om te zien hoeveel loges er door en met Besant werden opgericht in de volgende jaren.
Nederland
In 1904 Besant kwam Besant naar Nederland en in Amsterdam werden zes mannen en vier vrouwen ingewijd. Een paar weken later werden ze op dezelfde dag bevorderd en verheven en kon de eerste loge worden opgericht, Cazotte in Den Haag, welke in 1905 officieel werd geïnstalleerd.
Alle eerste leden waren Theosofen. Sommige betrokkenen bij Cazotte waren ook al Vrijmetselaar bij het Grootoosten der Nederlanden. Binnen het Grootoosten gingen echter niet alle handen op elkaar bij het horen van dit initiatief.
Het duurde een tijdje voordat er genoeg leden waren voor een tweede loge, zeven jaar om precies te zijn. In 1911 werden er twee loges opgericht, een door Henri van Ginkel die we eerder zijn tegen gekomen. Aanvankelijk kwam deze loge Christiaan Rosencreutz samen in zijn huis in Laren, later verhuisde de loge naar Hilversum.
Van Ginkel was begonnen om de Dharma ritualen aan te passen op basis van de ritualen van het Grootoosten. Hiervoor moesten flinke wijzigingen worden doorgevoerd, zoals de positie van de Officieren. Het was met dit niet-Theosofische rituaal en in deze loge dat Farwerck werd ingewijd, maar hij was ook betrokken bij de officiële oprichting van de loge.
Het ging LDH Nederland voor de wind, maar er ontstonden ook problemen. Van Ginkel werd Grootcommandeur van de Nederlandse federatie en probeerde ‘zijn’ rituaal aan alle loges op te leggen. Drie loges die met de Theosofische ritualen wilde blijven werken, scheidden zich af. Van Ginkel moest zijn functie om gezondheidsredenen opzeggen en Farwerck volgde hem op.
Farwerck vervolgde de ‘anti-Theosofische’ lijn van zijn voorganger, maar kon niet voorkomen dat er tijdens zijn Grootcommandeurschap toch weer loges binnen de Nederlandse federatie werden opgericht, vooral vanwege mensen die uit Nederlands Indië kwamen en de daar gebruikte ritualen mee brachten.
Gemengde Vrijmetselarij en Farwerck
Nu je een idee hebt van de ontwikkeling van de gemengde Vrijmetselarij (in Nederland) gaan we nader kijken naar de rol van Farwerck in het geheel.
Op verschillende plekken valt te lezen dat Farwerck is ingewijd in 1918 of 1919. Ik weet niet waar deze informatie vandaag komt. Ik vermoed dat iemand ooit een jaar heeft geroepen en dat deze door anderen is overgenomen. Ik kan je zeggen, Farwerck is volgens de administratie van LDH ingewijd op 23 april 1911. Op 21 oktober van hetzelfde jaar werd hij bevorderd en verheven. Op 30 december 1917 kreeg hij de 30º en op 7 juli 1922 de 33º.
Dat laatste is de hoogste graad in de “Aloude en Aangenomen Schotse Ritus”, het systeem van voortgezette graden dat het meest gebruikelijk is in Nederland, ook binnen LDH. Bij LDH heb je voor sommige functies de 33º nodig en ook bij Farwerck geldt dat hij deze kreeg toen hij afgevaardigde voor de buitenlandse loges zou worden.
Wat bij LDH anders is dan bij de meeste andere Maçonnieke organisaties, is dat die ‘hogere graden’ zeggenschap hebben over de ‘blauwe’ of ‘symbolische’ loges (van de eerste drie graden). Dat zie je ook wel, met de graad die Farwerck op dat moment had, had hij niet de functie kunnen krijgen die men voor hem voor ogen had.
De stap om Grootcommandeur te worden toen Van Ginkel zijn gezondheid de functie niet meer toeliet, was toen wel al een stuk kleiner. In 1924 accepteerde ‘Parijs’ Farwerck als nationaal vertegenwoordiger voor Nederland. Later zou hij zelfs vice-voorzitter van de (internationale) Opperraad worden.
Zoals steeds, nam Farwerck zijn functie uiterst serieus. Hij begon meteen met het opnieuw herzien van de ritualen en schroomde niet om kritiek te leveren op zowel Besant als Van Ginkel. Ook heeft hij geprobeerd om binnen de Nederlandse federatie meer eenheid te krijgen in het gebruik van afkortingen, de toelatingseisen te verscherpen, de plichten (van de hogere graden) te verduidelijken en vooral om lokale gewoonten en varianten uit te bannen.
Farwerck volgde de lijn van Van Ginkel om Theosofie zoveel mogelijk uit de Vrijmetselarij te bannen, maar slaagde hier -zoals we zagen- niet helemaal in.
Rituaalonderzoek lijkt wel een van Farwerck’s zwaartepunten te zijn geweest. Niet alleen die van de eigen federatie, maar ook die in het buitenland. Wel heeft hij geprobeerd om de afgesplitste loges over te halen zich weer aan te sluiten, maar zonder succes, vermoedelijk omdat hij ze niet wilde toestaan hun eigen ritualen te blijven gebruiken.
Eerder hebben we gezien dat Vrijmetselarij onder druk kwam te staan door de opkomst van de Nationaal Socialisten in Duitsland. Farwerck’s naïeve reacties kun je teruglezen in de biografie. In 1933 verliet Farwerck Le Droit Humain.
In september 1933 kondigde Farwerck zijn vertrek aan in het Bulletin.
In een handgeschreven brief van 12 april 1934 bevestigde zijn loge Christiaan Rosencreutz zijn eervolle ontslag. Farwerck is bijna 22 lid geweest van Le Droit Humain, de helft in de functie van Grootcommandeur.